1.4.09

Zorg

Ik had een mooi huisje, met slaapkamers en een schuur. Een tuintje, en ik was er gelukkig.
Ze keek me aan met haar droevige ogen.
Met haar ene hand pakte ze haar verlamde hand vast en legde die beide in de mijne.
Nu zit ik hier, in deze dode saaie boel. Ik kan hier niks, heb hier niks, en als ze me vragen of ik gelukkig ben, zeg ik altijd; 'Ik wou dat de Heer mij ophaalde'.
Haar gezicht sprak boekdelen. God wat heb ik medelijden met deze vrouw.
Even later zaten we nog zo, zij haar handen in de mijne gevouwen....

Vroeger was ze vast een hele lieve actieve vrouw die voor iedereen klaar stond, en nu...
'Ik voel me net een dood vogeltje' zei ze, toen ik haar in de Sara had (een tillift).
Nu hang je daar ook als een slappe pop in, maar bij haar is het extra aandoenlijk.
Deze vrouw is echt het liefste omaatje in het verpleeghuis.
Hoe gaat het meisje, vraagt ze altijd.

'Goed, en met u? ............'

Geen opmerkingen: